ir. Hanso Henricus Schotanus â Steringa – Idzerda (1885-1944)
Begin jaren twintig van de vorige eeuw waren in Engeland ‘The Hague Concerts’ populair.
Deze concerten werden via het nieuwe medium de radio uitgezonden.
Engelse radioamateurs thuis en het Londense publiek op straat konden door middel van luidsprekers luisteren naar concerten, die live of door grammofoonplaten, vanuit Den Haag werden uitgezonden.
Een wereld primeur die voor de redactie van “The Illustrated London News” aanleiding was om in april 1922 een fotograaf naar Den Haag te sturen om een fotoreportage van dit fenomeen te maken.
Hij moest daarvoor naar de Beukstraat 8-10 waar de Nederlandsche Radio-Industrie was gevestigd.
Oprichter/directeur van dit bedrijf was ir. Hanso Henricus Schotanus â Steringa Idzerda.
Hij was, zoals tegenwoordig wordt erkend, de eerste ter wereld die regelmatig radio uitzendingen verzorgde.
En zo de grondlegger van de Nederlandse omroep werd.
In 1979 kreeg hij hiervoor een vermelding in het ‘Guinness Book of Records’. Een plaquette aan de gevel van Beukstraat nr. 8-10 herinnert aan de periode dat in Den Haag de basis is gelegd voor de radio die we nu kennen. Oh ja, door de uitzendingen van Idzerda, zoals hij in de wandeling werd genoemd, zouden de Britten op het idee zijn gekomen om in oktober 1922 een eigen omroep op te richten, de BBC. Reden genoeg om Idzerda en zijn pionierswerk aan de lezers van De SRS voor te stellen.
Idzerda is op 26 september 1885 geboren in het Friese Weidum, een dorpje in de buurt van Leeuwarden. Zijn vader is daar plattelandsarts. Idzerda voelt niet veel voor een medische opleiding, hij heeft meer belangstelling voor techniek. Hij gaat studeren aan het Rheinisches Technikum te Bingen en behaalt het diploma van elektrotechnisch ingenieur. Na zijn afstuderen vestigt hij zich in Den Haag aan de Cornelis Jolstraat als ‘adviseur voor de toepassing van elektriciteit op elk gebied’.
Hij krijgt echter meer belangstelling voor het draadloos verzenden en ontvangen van radio signalen, een techniek die toen nog in de kinderschoenen staat. Hij gaat zich toeleggen op de ontwikkeling en fabricage van sein- en ontvangst apparatuur. In 1914 – hij is inmiddels verhuisd naar de Van der Heimstraat – richt Idzerda hiervoor een bedrijf op onder de naam ‘Technisch Bureau Wireless’. Hij beseft dat Den Haag een ideale plaats is voor de verkoop van deze apparatuur, met afnemers als het Ministerie van Oorlog, Radio Scheveningen, de Rijkstelegraaf maar ook de Scheveningse reders. Daarnaast start hij cursussen voor radiotelegrafisten en -amateurs. Door deze cursussen is hij tevens verzekerd van mogelijke kopers van zijn sein-/ontvangsttoestellen!
In 1918 wordt het ‘Technisch Bureau Wireless’ omgezet in de ‘NV Nederlandsche Radio Industrie’ (N.R.I.) met een aandelenkapitaal van f 500.000 (± € 3.000.000). De N.R.I. is dan gevestigd in een bedrijfspand in de Beukstraat 8-10. Hier vervaardigt Idzerda met zijn team radiozend- en ontvangapparatuur; bijvoorbeeld in 1924 voor het KNMI. Maar ook produceert hij radiotoestellen en losse zelfbouw onderdelen voor radioamateurs. Om deze amateurs iets te bieden op radio gebied en tevens een afzetmarkt voor zijn apparatuur te bevorderen verzorgt Idzerda, vanaf 6 november 1919, regelmatig uitzendingen. Deze radio uitzendingen blijken, ondanks geldelijke bijdragen van luisteraars en sponsors, uiteindelijk financieel boven de draagkracht van de N.R.I. te gaan. Eind 1924 wordt zijn bedrijf failliet verklaard. Idezerda maakt een doorstart onder de naam ‘N.V. Idzerda-Radio’. In 1935 staakt hij echter alle activiteiten op radiogebied.
Om toch aan inkomsten te komen begint hij een pension aan de Parkweg 3 Maar hij blijft belangstelling houden voor de nieuwste technische ontwikkelingen, dit wordt hem fataal. Op 3 november 1944 schiet een Duitse patrouille Idzerda als ‘spion’ neer omdat hij op zoek is naar de resten van een geëxplodeerde V2. Het is het tragisch einde van een van de belangrijkste radiopionier die Nederland gekend heeft. Idzerda, 59 jaar oud, laat een vrouw en vier kinderen na.
Het kristaltijdperk
Om het belang van het pionierswerk van Idzerda beter te begrijpen gaan we terug naar de eerste jaren van de radio in Nederland. Het begrip radio bestaat nog niet, men spreekt omstreeks 1910 van “draadlooze telegraphie”. Draadloze telegrafie is in 1896 uitgevonden door de Italiaan Guglielmo Marconi (1874-1937). Hij slaagt erin door middel van een door hem ontwikkelde vonkgenerator radiogolven op te wekken. Met behulp van een seinsleutel kunnen zo morseseinen (punten en strepen) draadloos worden verzonden. Het verzenden van het gesproken woord of muziek is met deze techniek niet mogelijk.
Maar iedereen die in Nederland naar de radio luistert is illegaal bezig! Vanaf 1913 is bij Koninklijk Besluit een ‘luisterverbod’ ingesteld. Een verbod dat op onbegrip stuit, niet te handhaven is en dus massaal wordt ontdoken. In 1917 is het minister Lely die inziet dat dit verbod zinloos is en trekt het in. Maar het blijft verboden om zonder vergunning uit te zenden. De door de luisteraars te ontvangen berichten bestaan echter nog steeds uit morsetekens. Een code die niet iedereen kent. Idzerda begrijpt dat dit voor veel mensen een drempel vormt om radioapparatuur aan te schaffen. Hij gaat experimenteren met het draadloos doorgeven van gesproken woord en muziek. De morseberichten zullen door Idzerda vervangen worden door de radio zoals we die nu kennen.
Top secret
Het is Idzerda duidelijk dat de kristalontvanger zijn beperkingen heeft. Hij is een van de weinigen die de technische stand van zaken op radiogebied begrijpt en in de praktijk kan toepassen. Dit geldt in het bijzonder voor de ontwikkeling en verbetering van de radiolamp.
Het is niet helemaal duidelijk hoe Idzerda met de radiolamp in aanraking is gekomen. Vermoedelijk is hij omstreeks 1916/17 in het bezit gekomen van een of meerdere binnengesmokkelde exemplaren. Hij vindt de kwaliteit van deze lampen matig en brengt verbeteringen aan. Met zijn ontwerp voor een verbeterde lamp neemt hij in mei 1918 contact op met “de heeren Philips te Eindhoven” om zijn radiolamp in productie te nemen. Gerard Philips ziet aanvankelijk niets in deze opdracht maar hij vindt het toch aardig en uitdagend genoeg en gaat akkoord met de fabricage van 180 radiolampen. Het is de legendarische ‘PhilipsIdeezet’ lamp. De verkoop verloopt zo goed dat Idzerda een tweede serie van 2.000 stuks bestelt. Zijn contact met Philips leidt de komende jaren tot een intensieve samenwerking.
Eind 1918 zijn er bijna 1.500 lampen verkocht. De belangrijkste klanten zijn radioamateurs die gelokt worden met de advertentie dat deze lamp “de eenige origineele Nederlandsche Radio-lamp” is die geluidloos werkt en enorm versterkt. Deze reclameslogan heeft ten onrechte de indruk gewekt dat Idzerda als eerste in Nederland een radiolamp heeft gemaakt.
Dit is niet geval. De eerste Nederlandse radiolamp is een kopie van een Telefunken radiolamp afkomstig uit een Duits vliegtuig. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vinden regelmatig schendingen plaats van het Nederlandse luchtruim door de oorlogvoerende partijen, zowel van Duitse als van Engelse zijde. Soms maakt een vliegmachine in Nederland een noodlanding of stort neer. Deze vliegtuigen zijn, in de laatste oorlogsjaren, voorzien van in die tijd modernste radioapparatuur. Van militaire zijde bestaat hiervoor uiteraard belangstelling. Het onderzoek van deze apparatuur en de resultaten worden als ‘top secret’ aangemerkt. Door deze geheimdoenerij zijn er in de loop der jaren twee versies ontstaan over de ontwikkeling van de eerste Nederlandse radiolamp.
De eerste versie betreft een eind september 1917 neergestort watervliegtuig in de Zuiderzee. Op 19 oktober wordt het toestel : “een der nieuwste grote vechtmachines met twee grote motoren” gelicht en op vrachtauto’s naar Soesterberg overgebracht voor nader onderzoek.
Maar ook is er het verhaal van een Duits watervliegtuig dat op 5 augustus op Texel een noodlanding maakt door gebrek aan brandstof. De beide inzittenden worden geïnterneerd. Het toestel wordt voor onderzoek naar Den Helder gebracht.
Aan boord van een van deze vliegtuigen zou de radioapparatuur zich hebben bevonden waaruit de Telefunken radiolamp afkomstig is die als voorbeeld heeft gediend voor de eerste Nederlandse radiolamp. Hoe dan ook na het einde van de oorlog in 1918 krijgen radioamateurs de beschikking over een radiolamp en knutselen hun eigen ‘eenlampsontvanger’ in elkaar. De kristalontvanger heeft afgedaan. Het is nu mogelijk het gesproken woord en muziek uit de ether te plukken. Het wachten is op een zender.
Jaarbeurs Utrecht 1919
De door Idzerda ontworpen radiolamp is voor een breed publiek beschikbaar gekomen en hij heeft in samenwerking met Philips een sterke zendlamp ontwikkeld. De techniek is er maar nu moeten radio uitzendingen in de praktijk worden getest.
De mogelijkheid voor experimentele uitzendingen doet zich spoedig voor. Van 24 februari tot 8 maart 1919 wordt in Utrecht de jaarbeurs gehouden. Idzerda is daar ook aanwezig. Het is niet voor de eerste keer dat hij daar vertegenwoordigd is.
Op de Jaarbeurs van 1917 demonstreert hij met zijn technisch bureau ‘Wireless’, na speciale toestemming van de opperbevelhebber van land- en zeemacht, de door hem vervaardigde ontvangstapparatuur. En in maart 1918 is hij ook aanwezig op de tentoonstelling over radiotelegrafie in de zalen van de Haagse Dierentuin. Met als bijzonderheid dat tijdens deze tentoonstelling geen radiolampen mogen worden getoond en gedemonstreerd !
Maar in 1919 kan Idzerda het Nederlandse publiek kennis laten maken met de nieuwste technieken op radiogebied. Met zijn bedrijf N.R.I. en in samenwerking met Philips demonstreert hij (met een tijdelijke zendmachtiging) zijn zender. Tussen de stand van Philips op het Vredenburg en de stand van de Nederlandsche Radio Industrie op het Lucas Bolwerk worden draadloos berichten uitgewisseld. Het lukt hem over een afstand van 1.200 meter uit te zenden. Het eerste geluid dat in Nederland door de ether klinkt komt uit een muziekdoosje dat Idzerda van huis heeft meegenomen.
Het bereik van zijn jaarbeurszender blijkt groter te zijn dan verwacht. Wanneer Idzerda een deuntje voor de microfoon fluit wordt dit opgevangen door een verbaasde militaire marconist in Fort Lunetten op enkele kilometers afstand. Aan zijn commandant meldt hij dat hij ‘draadloos fluiten’ heeft gehoord. De commandant gaat op onderzoek uit en belandt bij de stand van Idzerda. Waar hij een uitgebreide toelichting krijgt en geïmponeerd terugkeert naar het fort.
Aan een journalist van de Haagsche Courant vertelt Idzerda dat het bereik van zijn zender circa 25 kilometer is maar dat hij binnen twee maanden heel Nederland kan bereiken. Een voorspelling die uit zal komen.
Vanaf dat ogenblik staat het bij Idzerda vast: de radio heeft toekomst. In Den Haag bouwt hij een zender die spoedig internationale vermaardheid krijgt. Het wordt het eerste radiostation ter wereld, dat regelmatig radioprogramma’s zal uitzenden.
Beukstraat 8-10
Het is vrijwel zeker dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken is bij het ontwikkelen of verbeteren van radioapparatuur voor het leger.
Zo ontwikkelt hij een peilantenne om Duitse zeppelins te peilen en geheime Belgische, Engelse en Duitse zenders op te sporen. De hiervoor ontwikkelde (raam)antenne zal hij na de oorlog op de Utrechtse Jaarbeurs aanprijzen als een vervanger voor de meterslange dakantennes.
In 1918 wordt het ‘Technisch Bureau Wireless’ officieel omgezet in de ‘N.V. Nederlandsche Radio Industrie’ en is verhuisd naar de Beukstraat. Het is dan uitgegroeid tot een volwaardig bedrijf. Er is een uitgebreide instrumentmakerij, een toonzaal met een opstelling van alle soorten toestellen die geleverd kunnen worden: radio ontvangers, versterkers, luidsprekers en telefoons. Ook worden grote opdrachten in de wacht gesleept. In 1924 ontwerpt en vervaardigt Idzerda – in samenwerking met de Elektrotechnische Industrie (Smit) te Slikkerveer – een radiostation voor het Koninklijk Meteorologisch Instituut in De Bilt.
Maar de blikvanger van het bedrijf is toch de antennemast. Vanaf deze mast zijn drie antennedraden – over tweehonderd meter – verbonden met de schoorsteen van de firma Rademaker (de hopjesfabrikant) aan de Laan van Meerdervoort. Een kortere antenne is verbonden met een huis aan de overkant van de straat. Deze antennes zijn verbonden met een zender die op de tweede etage staat. Een van de kantoren op de eerste etage doet aanvankelijk dienst als radiostudio. Vanuit de Beukstraat zal Idzerda vanaf 6 november 1919 radio uitzendingen verzorgen.
Om te kunnen uitzenden moet Idzerda veel technische problemen oplossen. Soms lukt dat, maar niet altijd. Immers de radiotechniek staat nog in de kinderschoenen. Het voert te ver om alle problemen waar hij tegenaan loopt te vermelden. Er zijn bijvoorbeeld in 1919 geen microfoons die kwalitatief geschikt zijn voor radio-opnames en dat geldt ook voor de weergave van de luidsprekers uit die tijd. Het zal Idzerda dan ook niet lukken een goede weergave te krijgen. Wel slaagt hij er in direct muziek van grammofoonplaten op te nemen en uit te zenden.
Een opmerkelijke primeur is het rechtstreeks uitzenden van concerten vanuit het Kurhaus. Hiervoor maakt Idzerda gebruik van een directe kabel van de ‘Gemeente-telefoon’ tussen het Kurhaus en de Beukstraat. Met behulp van een speciaal door hem ontwikkelde relaisinrichting wordt de muziek vanaf de telefoonlijn op de radio overgezet. Zo is hij verzekerd van een storingsvrije verbinding en verzorgt hij als eerste live uitzendingen!
Voor de technische beperkingen van de microfoons zoekt Idzerda een oplossing in de inrichting van een radiostudio. Hij is de eerste dus moet het zelf bedenken. De term ‘studio’ vindt hij overigens te Engels klinken. Een echt Nederlands woord is volgens hem ‘klankzaal’, een woord dat zoals bekend het niet gehaald heeft.
In de beginjaren wordt zijn kantoor tijdens de uitzendingen omgebouwd tot een provisorische studio. In het midden staat een microfoon en aan het plafond is een soort baldakijn gespannen voor de akoestiek. Tijdens een van de eerste uitzendingen raakt de violist van een orkestje hierin met zijn strijkstok verstrikt. Met gevolg dat het baldakijn omlaag stort en de musicus verward raakt, een onverwachte onderbreking van de uitzending. Idzerda raakt niet in paniek en noemt het: “een klein incident”. Volgens hem kan het concert gewoon worden hervat. En zo geschiedt. Maar of de luisteraars hier iets van hebben begrepen is de vraag. Om een misverstand uit de wereld te helpen, er is beweerd dat Idzerda vanuit zijn woonkamer in de Beukstraat de uitzendingen heeft verzorgd. Dit is niet het geval. Hij woont in die tijd in de Van Hovenstraat.
Idzerda leert van deze ervaringen en richt een ‘echte’ radiostudio in. De eerste in de wereld? In een van de bedrijfslokalen hangt hij – op een afstand van ongeveer 80 cm van de muren – gordijnen op. Zo kunnen geluiden van buiten niet doordringen. Het plafond wordt bekleed met pluche en er hangen stroken stof om het geluid te dempen. Hij noemt het zijn ‘paleis van stilte’. Een extra stilte maatregel is een rood lampje dat gaat branden als de microfoon wordt ingeschakeld. Onder dit lampje hangt een bordje met een duidelijke tekst, “BRANDT DIT LICHT dan KOPPEN DICHT” De standaard inrichting van de klankzaal c.q. radiostudio bestaat uit een piano en een orgeltje. Om te kunnen uitzenden is ook een zendmachtiging noodzakelijk. In februari 1919 dient hij hiervoor een aanvraag in bij het Ministerie van Waterstaat. In augustus 1919 wordt die verleend. In deze machtiging krijgt zijn radiostation in de Beukstraat de roepletters PCGG. Nu staat Idzerda niets meer in de weg om uit te zenden.
De uitzendingen
Op donderdag 6 november 1919 om acht uur ‘s avonds start Idzerda zijn eerste radio uitzending. Hij kondigt die aan in een advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 5 november. Daarin is ook het programma vermeld en zo weten wij dat het eerste nummer de mars ‘Turf in je ransel’ is. Daarna horen de luisteraars onder meer ‘Het meisje dat men nooit vergeet’, The Holy City, Ave Maria en nog enkele andere nummers. Het is het eerste officiële radioprogramma ter wereld.
Tot 11 november 1924 zal Idzerda regelmatig uitzendingen verzorgen. De programma’s en het tijdstip van uitzending worden van tevoren aangekondigd. Het zijn vooral muziekprogramma’s. In het begin zijn het grammofoonopnames, waarbij Idzerda als DJ optreedt en de nummers met een gezellig praatje afwisselt. Ook tapt hij zijn beroemd geworden mopjes die gaande weg de uitzending pikanter worden.
Naast het draaien van grammofoonplaten volgen spoedig live opnamen van orkestjes. Een van muzikanten herinnert zich jaren later nog het honorarium voor zijn eerste radio optreden: een kartonnen bakje meikersen en een sprietig sigaartje.
De uitzendingen worden in de loop der tijd gevarieerder. Er worden hoorspelen uitgezonden, de revue “Draadloos” van Henri ter Hall kan in juli 1924 in de huiskamer worden beluisterd, de Haagsche Amateurs Jazz-Band “The Jazz-Devils” klinkt door de ether. Wanneer koningin Wilhelmina op 1 september 1923 haar 25 jarig regeringsjubileum viert met een concert in het Kurhaus, gegeven door het Residentie Orkest onder leiding van Peter van Anrooy, wordt dit door Idzerda uitgezonden. De geluidskwaliteit van deze uitzending is matig. Want hij is verplicht – in verband met de aanwezigheid van de koningin – de microfoon in een bloemstuk te verbergen. Voorts breekt tijdens het concert boven Den Haag een onweersbui los die voor storing zorgt. Latere radio opnamen uit het Kurhaus vinden onder betere omstandigheden plaats. Voor deze radio-uitzendingen en het aan elkaar praten van de muzieknummers bedenkt een van zijn luisteraars, de destijds bekende radioamateur J. Corver, in 1922 de begrippen omroep en omroeper. Hiervoor is hij geïnspireerd door de dorpsomroeper die met slagbekken of bel het dorpsnieuws rondbazuinde. Deze omroeper dreigt volgens Corver te verdwijnen. Op deze wijze wordt dit woord nieuw leven ingeblazen. Sindsdien zijn de woorden omroep en omroeper niet meer uit onze taal weg te denken.
‘The Hague Concerts’
De radioamateurs zijn enthousiast. Na jarenlang alleen morseseinen te hebben ontvangen met een kristalontvanger kan nu, dankzij de radiolamp, naar muziek en gesproken woord worden geluisterd. Ook huisgenoten, die tot dan toe niet echt geïnteresseerd zijn, kunnen genieten van de muzikale geluiden die uit de koptelefoon of de luidspreker klinken. Rustig met een kopje thee of koffie kan men in de huiskamer, zelfs op afgelegen plaatsen, luisteren naar klassieke concerten of jazzbandjes.
Niet alleen in de huiskamer maar ook in de auto. Een van zijn Haagse luisteraars, de heer Veenstra, installeert (in november 1919) een radiotoestel, met de door Idzerda ontwikkelde radiolamp, in zijn auto. Terwijl Veenstra met zijn auto met een flink gangetje door de Scheveningse Bosjes rijdt, luistert hij naar grammofoonmuziek vanuit de Beukstraat. Zelfs ‘t krassen van de naald op de plaat is volgens hem te horen! Als antenne gebruikt Veenstra de door Idzerda ontworpen peilantenne. Het kan niet anders of de autoradio is een Haagse en een wereldprimeur.
Het enthousiasme van de luisteraars blijkt vooral uit de vele brieven die Idzerda, vanuit Groningen tot Venlo, ontvangt op zijn eerste uitzendingen. De populariteit van zijn zender zal in de loop der jaren alleen maar toenemen; ook buiten Nederland. Met zijn zender bereikt hij luisteraars in Engeland, Duitsland, België, Frankrijk en naar verluidt zelfs in IJsland. De roepletters PCGG worden al spoedig vertaald met: Pracht Concerten Geheel Gratis.
Vooral in Engeland worden zijn programma’s gewaardeerd. Voor de muziek uitzendingen op zondagmiddag, bekend als ‘The Hague Concerts’, blijven de Britten thuis om naar de radio te luisteren. In Londen zijn zelfs luidsprekers opgehangen zodat het wandelend publiek ook kan genieten. Idzerda, de Beukstraat en ‘The Haque’ zijn, omstreeks 1920, aan de andere kant van de Noordzee een begrip. Idzerda is zo bekend dat het dagblad ‘The Daily Mail’ een sponsorcontract met hem afsluit om een jaar lang, van juli 1922 tot en met augustus 1923, in het Engels uit te zenden. Waarschijnlijk aangemoedigd door deze radiosuccessen is in het najaar van 1922 de BBC opgericht. Het contract met ‘the Dutchman’ wordt dus niet verlengd.
Idzerda heeft veel radioplannen. In september 1923 schrijft hij bijvoorbeeld een wedstrijd uit voor het samenstellen van een ‘radio-toneelspel’, eerste prijs vijftien gulden. Deze prijs wordt gewonnen door J. Klaasensz te Yerseke, met het blijspel ‘De Radio-Maniak’. De uitzending is op 24 januari 1924.
Het jaar 1924 wordt geopend met de traditionele Nieuwjaarswens van Thomasvaer en Pieternel, geschreven door een andere bekende radiopionier Willem Vogt. De inhoud van deze wens is niet meer bekend. Maar Tomasvaer en Pieternel zullen Idzerda ongetwijfeld het beste hebben gewenst voor het komend jaar. Het zal anders lopen.
1924 en latere jaren
Het lijkt een succes story. De jeugdige Idzerda, hij is nog geen dertig jaar, die een elektrotechnisch adviesbureau in Den Haag start. In de Eerste Wereldoorlog het Nederlandse leger adviseert op het gebied van radiotechniek en de toepassing daarvan. Het is Idzerda die de mogelijkheden van de radio beseft en in korte tijd als eerste een populaire zender opbouwt. Een zender die een groot deel van Europa bestrijkt. Tijdgenoten noemen hem optimistisch en vindingrijk.
Helaas ontbreekt zakelijk inzicht. Idzerda spaart kosten noch moeite om zijn luisteraars het allerbeste te geven. Hij contracteert orkesten, koren en verzorgt live uitzendingen vanuit het Kurhaus. Zijn personeel werkt soms weken voor één uitzending. Weliswaar ontvangt hij bijdragen van sponsors en luisteraars maar dat is niet voldoende.
Kortom de NV Nederlandsche Radio Industrie raakt in financieel zwaar weer. In september 1924 wordt het bedrijf failliet verklaard. Dit betekent ook dat de zendvergunning wordt ingetrokken. Idzerda maakt een doorstart en zet eind 1924 zijn bedrijf voort onder de naam ‘NV Idzerda-Radio’. In juni 1926 krijgt hij een nieuwe zendmachtiging. Maar daarin is bepaald dat hij de tijdstippen van uitzending niet van te voren mag aankondigen! Hij maakt van deze machtiging gebruik door na middernacht, wanneer ‘Hilversum’ uit de ether is, uit te zenden. (Als ik mij niet vergis zijn het verzoekplaten programma’s onder de naam ‘nachtuiltje’.) Maar de gloriejaren zijn voorbij. Teleurgesteld beëindigt hij begin 1935 zijn bedrijfs- en uitzendactiviteiten.
In café restaurant De Galerij aan de Laan van Meerdervoort vindt, op 8 mei 1935, een veiling plaats van de inventaris van de NV Idzerda-Radio. Men kan bieden op ondermeer: diverse soorten draaibanken, tafelboormachines, een wikkelmachine, elektromotoren, precisie meetinstrumenten enz. Ook zijn er een zo goed als nieuwe hoogspanningsinstallatie (bijzonder geschikt voor een lampzender), 25 luxe radiotoestellen, radio-onderdelen en meubilair.
Gedurende de laatste jaren van zijn leven is Idzerda een vergeten figuur. Hij wordt pensionhouder van ‘Pension Mr. Idzerda’ aan de Parkweg 3. Maar de nieuwste technische ontwikkelingen blijven hem boeien. Dit wordt Idzerda in de Tweede Wereldoorlog fataal. Op 3 november 1944 is hij op landgoed Oosterbeek bij Wassenaar op zoek naar restanten van een bij de start geëxplodeerde V2. Na eerst door een Duitse patrouille te zijn weggestuurd, komt hij terug om verder te zoeken en wordt door dezelfde patrouille weer aangehouden. Hij heeft enkele brokstukken in zijn bezit. Op grond hiervan wordt hij ter plaatse als ‘spion’ gefusilleerd. Eerst in september 1945 wordt zijn lichaam teruggevonden en herbegraven op ‘Nieuw Eyk en Duynen’. Zijn graf wordt onderhouden door de Oorlogsgravenstichting.
Na zijn tragische dood dreigt Idzerda in de vergetelheid te raken. Maar vanaf de jaren zestig ontstaat een groeiende belangstelling voor zijn pionierswerk.
Zo verschijnt in 1969 het boek “De pionier van de radio-omroep”
geschreven door P.A. de Boer, destijds verbonden aan het Nederlandse Postmuseum. Waarin niet alleen de verdienste van Idzerda maar ook de beginjaren van de radio(-techniek) wordt beschreven.
Dat dit boek in 1969 verschijnt is niet toevallig. Het is dan zestig jaar geleden dat Idzerda zijn uitzendingen officieel startte. In zijn geboortedorp Weidum wordt een ‘Idzerda-monument’ onthuld en een straat (Idzerdalaene) naar hem vernoemd. In Den Haag is echter weinig dat aan Idzerda herinnert. Alleen aan de gevel van het pand Beukstraat 8-10 hangt sinds 1969 een herdenkingsplaquette.
In 1979 wordt onomstotelijk vastgesteld dat Idzerda als eerste ter wereld radio-uitzendingen verzorgde. Hij wordt voor dit historisch belangrijke feit opgenomen in het ‘Guinness Book of Records’.
Een andere toepasselijke vorm van herdenken vindt plaats in 1999. Radio West zendt dan een twee uur durende radiodocumentaire uit van Paul Waayers over Idzerda. Vermeldenswaard is dat de VPRO gedurende enkele jaren het radioprogramma ‘Instituut Idzerda’ heeft uitgezonden.
Er is nog een tastbare overblijfsel uit de begintijd van de radio in Nederland. Namelijk de originele zendapparatuur van Idzerda, die bevindt zich thans in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum.
We hebben gezien dat in Den Haag er weinig herinnert aan Idzerda. Wel is in 2008 door de gemeente Den Haag en het Fonds 1818 een stimuleringsfonds opgericht onder de naam ‘Idzerda-fonds’; met als doel jonge radiomakers te ondersteunen door het beschikbaar stellen van geld, opnameapparatuur en montagefaciliteiten. Wegens gebrek aan belangstelling is het fonds eind 2010 opgeheven.
Ten slotte. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat het luisterverbod is opgeheven! Een jaar later komt een eind aan de Eerste Wereldoorlog zodat radioamateurs de beschikking krijgen over radiolampen, die een betere ontvangst garanderen. En dit is voor Idzerda aanleiding in 1919 zijn uitzendingen te beginnen. Dus 2019 wordt een belangrijk herdenkingsjaar. In de aanloop op dit jaar heb ik dit artikel geschreven zodat Idzerda de bekendheid krijgt die hij verdient.
Kees de Raadt raadtvanleeuwen@ziggo.nl
Geplaatst met toestemming van de auteur, waarvoor dank.
Hans, webmaster.
[fvplayer id=”23″]
100 jaar radio-omroep in Nederland 1919-2019